THUIS
Wat verweesd, schijnbaar gedachtenloos
Kijkt hij voor zich uit
En ziet Terschelling.
Ziet dozen vol kampeerspullen
over hekken worden getild.
Omdat er geen karretje was
En de auto op het land was achtergelaten.
Ziet grazige weiden
Met koeien, schapen en grutto´s.
Ontwaart de orchis in lieflijke duinvalleitjes
Verder paars van de heide
Duikt in de rollende golven
Proeft de cranberries waar het eiland zo trots op is
En ruikt de bierlucht van Midsland.
Maar hij kan daar niet blijven.
Midden op het eiland
Moet verder
Voorbij Formerum
Hoorn en Oostereind
Waar in het plaatselijke café
De kinderpyama´s te drogen werden gelegd
Over de radiatoren
Omdat het ook op Terschelling wel eens kil kan zijn
En vochtig.
Maar hij moet verder
Aarzelender nu
Kent de weg niet meer goed
Er zou nog een boerderij moeten zijn
Waar het echt stil zou zijn
Heeft hij zich laten vertellen
Doodstil.
Maar er komt muziek vandaan
Er wordt gezongen
Stemmen slaan over
Bierlucht komt hem tegemoet.
En hoort nog een vaag Leids accent.
Of is het Haags of Amsterdams?
Hier op de Terschellinger toendra
Weet hij het niet meer zo zeker
Maar wat doet het ertoe
Hij weet dat hij na vijf jaar weer thuis is.